De Nordmann-spar behoort tot het geslacht Zilverspar. De naalden zijn zachter dan die van de dennenboom, waarvan de juiste naam eigenlijk sparreboom is. De naalden staan rondom de twijg ingeplant en in tegenstellling tot de zilverspar komt bij de spar een deel van de bast mee als een naald wordt uitgetrokken. De bovenkant van de naald is glimmend donkergroen en op de onderkant zitten huidmondjes in twee blauw-witte lengtestrepen.
De boom kan 60 meter hoog en twee meter in stamomtrek worden, en is kegel- tot zuilvormig.De takken staan in kransen rondom de stam. De zijtakken staan in twee rijen min of meer tegenover elkaar. De boom is eenhuizig en bloeit in april. De kegels staan bovenop de takken, zijn 10 tot 20 cm lang en 4 tot 5 cm breed met 150 tot 200 schubben. In elke schub zit een tweevleugelig zaadje.