De wilde lijsterbes kennen we in Nederland meestal als een kleine boom, die niet groter wordt dan 8 tot 12 m en niet ouder dan een jaar of tachtig. Oudere bomen gaan vaak ten onder aan kernrot. In het voorjaar is zij een van de eerste boomsoorten die in blad komt met 4 tot 9 oneven gepaarde samengestelde bladeren. Vrij snel na het verschijnen van de bladeren komen de vaak rijk bloeiende roomwitte platte bloemschermen die enigszins geuren. De geur vertoont een vage gelijkenis met die van veel meidoornsoorten. In de nazomer en het najaar valt de wilde lijsterbes goed op door de fel gekleurde vruchten en vervolgens door het geel tot rood kleurende herfstblad.
De bessen zijn zeer geliefd bij trekvogels. De wetenschappelijke naam accuparia is afgeleid van avis (vogel) en capere (vangen) en wijst daarop. Vooral nadat de vorst er over is gegaan zijn de vruchten erg geliefd bij koperwiek, kramsvogel en andere lijsters maar ook bij vos en das.
Voor de mens is het eten van de vruchten minder aangenaam vanwege een geringe concentratie van het licht giftige parasorbinezuur, dat echter bij verhitten verdwijnt.
Lijsterbesvruchten zijn na koken goed toe te passen in confituren en vruchtengelei. Ook alcoholdestillatie is mogelijk echte Russische wodka schijnt lijsterbeslikeur als bestanddeel te hebben.
Vermeerderen door het zaaien van vers geplukte bessen.