Malus domestica 'Rubinola' is een appelboom met een sterke groei en een niet zo vroege vruchtbaarheid en later een tamelijk goede productie. Middelgrote, lichtafgeplatte of kogelvormige appels met een helderrode of bloedrode blos of strepen aan de zonnezijde. Rubinola kan geoogst worden tussen 15 september en begin oktober en kan bewaard worden tot ongeveer eind februari of begin maart. De vruchten zijn lekker vanaf half september, hebben een lichtzuur tot zoet en opvallend aroma. De kleuring is goed zodat de appels meestal in één keer geplukt kunnen worden. Rubinola groeit sterk in de kop, maar ook in de breedte en geeft verkalende takken. De jonge bomen vertakken moeilijk. Voor vrijwel alle appelbomen geldt een aantal algemene verzorgingsaanwijzingen. Allereerst moet de grond geschikt zijn. Op schrale zandgronden of zware klei is het belangrijk de grond te verbeteren met bijvoorbeeld Vivimus bodemverbeteraar, of anders potgrond, goede compost en evt. wat oude mest. Alle soorten fruitbomen (M.u.v. de struikvorm in pot) moeten de eerste 2 tot 3 jaar ondersteund worden met korte of lange boompalen. Dit om te voorkomen dat de boom scheef waait en de nieuw gevormde wortels afbreken als de kluit beweegt. Zorg ook voor voldoende water, zeker in het eerste jaar. Fruitbomen goed snoeien is een vak apart, maar in zijn algemeenheid geldt dat er 3 of 5 hoofdtakken moeten blijven staan waaraan zijtakken met bloemen en vruchten kunnen groeien. Snoei in de winter overbodige 'waterloten' (lange dunne takjes boven in de boom) weg. Takken moeten elkaar bij voorkeur niet kruisen en de boom moet enigszins open blijven. En uiteraard zal een boom in iedere tuin een andere gewenste grootte hebben. Voor kleinere tuinen (<200 m2) zal een struikvorm het meest geschikt zijn (2 - 3,5 m) In een wat ruimere tuin (200 - 500 m2) kan een halfstam uitgroeien tot een kleine boom (2,5 - 4 m) en in een grote tuin of weide in het buitengebied kan een hoogstamboom goed tot zijn recht komen (hoogte 3 - 6 m). Als u geen last wilt hebben van de veelvoorkomende ziekten is het (zeker in gebieden met veel appelteelt) een zinnige overweging om te kiezen voor één van de nieuwere resistente soorten als o.a. Ecolette, Topaz, Santana, Rosette, Rajka, Rubinola of Groninger Kroon. Ook is het belangrijk om te kijken of de boom zelfbestuivend is of niet. Als dit niet zo is moet er een ander appelras binnen zo'n 100 meter staan om een goede opbrengst te krijgen.